Selecteer een pagina

Jong-leren met verschil: een drieluik

Introductie

Dit drieluik bestaat uit drie geschreven bijdragen van betrokkenen bij een tweejarig instellingsproject ‘Jong-leren met verschil’ (students4students; 2019-2021) op de Hogeschool Utrecht, ondersteund door ECHO (Expertisecentrum Diversiteitsbeleid).

Doel van ECHO was om hoger onderwijsinstellingen te inspireren en te ondersteunen om in co- creatie met studenten vernieuwende programma’s te ontwikkelen die bijdragen aan kansengelijkheid voor álle huidige en toekomstige studenten. In het projectplan, dat werd gehonoreerd door ECHO, is het project als volgt gemotiveerd:

“Een divers samengestelde gemeenschap van studenten en docenten draagt bij aan een inspirerende en uitdagende leeromgeving. Toenemende diversiteit biedt kansen om talent aan te boren en innovatie en creativiteit te versterken. Alle studenten moeten worden voorbereid op het professioneel omgaan met de toenemende verscheidenheid in de samenleving en zo tevens als professionals een bijdrage te leveren aan het overbruggen van verschillen en het vergroten van de leefbaarheid. De onderwijspraktijk en de beroepsprakijken zijn drukdoende zich te herpositioneren binnen een toenemend diverse samenleving. Studenten, docenten, cliënten en professionals met diverse achtergronden kunnen daarbij worden beschouwd als ‘actieve actoren van verandering” (projectplan Jong-leren met Verschil, 2019).

Het project ‘Jong-leren met verschil’ werd ontwikkeld op basis van de ervaring van de werkgroep diversiteit van Hogeschool Utrecht die sinds 2015 actief was en was samengesteld uit docenten en studenten. Hoewel de aandacht voor etnisch-culturele en religieuze diversiteit (1) aanvankelijk redelijk dominant was, is uitdrukkelijk een keuze gemaakt voor diversiteit in brede zin en daarmee ook voor aandacht voor onder meer gender- en seksuele diversiteit (2) en voor verschillen op basis van mogelijkheden en/of beperkingen (3). Op grond hiervan is in 2018 in de werkgroep gekozen voor deze drie ‘aandachtsgebieden’. De werkgroep stelde dat daarbij altijd moet worden uitgegaan van meervoudige identiteiten en een intersectioneel perspectief, met aandacht voor ‘cross-overs’ tussen de aandachtsgebieden. In de werkgroep werd al enige tijd gesproken over de mogelijkheid om kennis te genereren vanuit de leefwereld van de student zelf. Bijvoorbeeld een student die een artikel schrijft over het opgroeien met twee verstandelijk beperkte ouders en ‘desalniettemin’ succesvol is in het hoger onderwijs. Een student met een migratieachtergrond die een artikel schrijft over waarom er nog zo weinig pleeggezinnen zijn binnen de eigen moslimgemeenschap.

Ervaringskennis is een belangrijke derde kennisbron, naast professionele en wetenschappelijke kennis. Kennisgeneratie vanuit de eigen leefwereld biedt studenten de mogelijkheid iets bij te dragen aan vraagstukken die spelen rond de eigen gemeenschap, of om iets te betekenen voor andere studenten met eenzelfde achtergrond én tegelijkertijd voor alle studenten, die als

professionals worden voorbereid op het werken in een diverse samenleving. Het biedt tevens kansen om, naast aandacht voor de meer problematische kanten van diversiteit, uit te gaan van ‘de kracht en waardering van verschil’.

De start van het project bestond uit het werven van studenten vanuit drie groepen: LHBTI+ studenten, studenten met een al dan niet gedwongen vluchtverleden en studenten plus, oftewel ‘met beperkingen’. Daarna vond het formeren van drie teams (op basis van de genoemde diversiteitskenmerken) plaats, waarbij ieder team een coach kreeg toegewezen. Er werd een interviewtraining aangeboden en studenten maakten een start met het doen van diepte-interviews met andere studenten. De data die de interviews genereerden zouden uiteindelijk moeten leiden tot producten die ingezet kunnen worden in het curriculum en op deze wijze kunnen bijdragen tot het vergroten van de zichtbaarheid van diversiteit. De studenten werden aangesproken als (peer-)onderzoeker en werden betaald als student-assistent. Tevens was er budget voor het maken van de producten. Ten gevolge van corona, vanaf 2020, hebben veranderingen plaatsgevonden in de oorspronkelijke opzet zodat we het project online konden voortzetten.

De auteurs van dit drieluik hebben deel uitgemaakt van de stuurgroep, die gedurende twee jaar leidinggaf aan het project: de coördinatoren (student en docent) en een onderzoeker. In juni 2021 heeft binnen de stuurgroep een evaluatie van het project plaatsgevonden en dat was tevens de start van een aantal gesprekken tussen de drie auteurs waarin teruggekeken en gereflecteerd werd op het project. De weerslag hiervan is terug te vinden in de drie afzonderlijke bijdragen.

In het eerste artikel is de studentcoördinator van het project aan het woord, vooral vanuit haar eigen ervaring als eerste generatie student in het hoger onderwijs (ecologische pedagogiek) en het belang dat aandacht voor diversiteit vanuit haar eigen achtergrond met zich meebracht. Zij nam ook al deel aan de werkgroep diversiteit en is mede initiatiefneemster van het project ‘Jong-leren met verschil’. De docentcoördinator is in het tweede artikel aan het woord, met name vanuit de vragen en discussies die in de evaluatie van het project binnen de stuurgroep aan de orde kwamen. In het derde artikel is een onderzoeker aan het woord die vooral gefascineerd werd door het maakproces van de producten dat in gang is gezet tegelijkertijd met het samenvoegen van de drie afzonderlijke groepen en de impact van divers samengestelde teams op het ‘maken’ zelf.

Juni, 2022

Saire Akce (studentcoördinator)
Peter Hendriks (docentcoördinator)
Hanke Drop (onderzoeker)

De volledige pdf-versie van het artikel vind je hier

0 reacties

Een reactie versturen

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *